HOOFDSTUK 18
Haar aanwezigheid is geruststellender dan een rondje hardlopen tijdens vollemaan.
Ik probeer de tijd in het vliegtuig te gebruiken om te controleren of de tracker juist is geplaatst en het doet, maar het wifisignaal is te slecht en uiteindelijk mik ik chagrijnig mijn Raspberry Pi over mijn schouder. Lowe en ik wisselen niet meer dan een paar woorden tijdens de vlucht. Hij vliegt in opperste concentratie, zelfverzekerd. Hij maakt zich duidelijk veel zorgen over Ana.
Ik heb echt met hem te doen.
‘Het begon toen je vertrok,’ legt Mick op grimmige toon uit wanneer hij ons komt ophalen. ‘Ja, ja, ik weet het,’ zegt hij zodra hij Lowe’s gezichtsuitdrukking ziet. ‘Ik had je moeten bellen, maar ze had alleen verhoging. Ik dacht dat ze ergens allergisch voor was.’
Lowe, die als echte alfa altijd achter het stuur wil zitten, parkeert voor de deur van het huis. ‘Kan ze drinken binnenhouden?’
‘Niet veel. Juno is boven bij haar.’ Hij lijkt vijf jaar ouder dan toen we vertrokken. Net als Juno en Cal, die lopen te ijsberen voor de kamer van Lowe, waar Ana nu ziek in bed ligt. Ik vraag me af of ze haar bro