Switch Mode
Home Bride Chapter 27

Chapter 27

HOOFDSTUK 27

HOOFDSTUK 27

 

 

 

 

Hij zou er veel voor overhebben, hele horden mensen afslachten, om haar te kunnen beschermen.

 

 

 

 

Toen we nog klein waren – elf, misschien twaalf – voordat Serena begreep dat wij andere lichamen hadden, verveelde ze zich soms als ze middagen alleen huiswerk zat te maken of tv aan het kijken was. Dan sloop ze mijn kamer in om me wakker te schudden terwijl de zon nog veel te hoog aan de hemel stond. Ze was verbazingwekkend meedogenloos en sterker dan ze had moeten zijn gezien haar kleine lichaam. Ze pakte mijn schouder en trok er hard aan, even sterk als een roedel rottweilers die hun favoriete speeltje in een slijmerig brok plastic veranderen.

Dat is hoe ik weet dat ze bij me is. Nog voordat ik mijn ogen heb geopend. Vampyren dromen niet, dus deze commotie gebeurt blijkbaar echt. En er is niemand anders in de Stad, op deze aardkloot, die zo fucking…

‘Irritant is,’ zeg ik.

Of mompel ik. Mijn tong slaapt nog: veel te groot voor mijn mond en gemaakt van papier-maché. Ik zou mijn ogen moeten openen, of op zijn minst eentje, maar ik vermoed dat iemand mijn oogleden aan mijn wang heeft genaaid en ze vervolgens heeft overgoten met secondelijm. Ik besluit dat het beter is om dit hele gebeuren te negeren en weer verder te dutten.

‘Misery. Misery? Misery!’

Ik kreun. ‘Niet… schreeuwen.’

‘Val dan niet in slaap, kutzuiger.’

Bij het horen van dat woord schieten mijn ogen open. Ik lig weer op een bed en kan me wederom niet herinneren dat ik erop ben gaan liggen. Mijn biologische klok is naar de kloten en ik weet niet of het dag of nacht is. Ik beweeg instinctief mijn nek – au – om te kijken of de zon naar binnen schijnt en zie…

Geen ramen. Ik lig op een houten zolder, groot en met een airco. Aan elke muur prijken van de vloer tot aan het plafond planken vol met boeken. Er ligt een bord op de koffietafel vlak bij me met restjes pasta erop, net als een kleine berg blikjes en plastic waterflesjes.

Ik haal gepijnigd adem en voel de drugs veel te traag vervliegen. Het is nog geen ochtend, nog niet. De zon gaat nog lang niet op. Ik ben één uur, maximaal twee, bewusteloos geweest, en dat betekent dat Mick me niet heel ver heeft meegesleept. Mick – wat de fuck, Mick? – heeft vast besloten om me achter te laten bij…

Serena.

Ik ben bij Serena.

‘Allejezus,’ mompel ik, terwijl ik rechtop probeer te zitten. Ik heb twee pogingen en flink wat hulp van haar nodig om min of meer overeind te komen. ‘Allejezus.’

‘Ook hallo. Wat fijn dat mijn oudste en geliefdste vriendin zich bij me voegt in mijn nederige stulpje.’

‘Ik ben je enige vriendin,’ zeg ik hoestend. Ik vraag me af of mijn brein dingen verzint. Vampyren dromen niet, maar hallucineren doen ze wel.

‘Dat is correct. En heel onaardig.’

‘Ik…’ Ik smak met mijn lippen. Ik moet iets aan die droge mond doen. Is dit waarom mensen en Weerlingen altijd water drinken? ‘Wat de fuck?’

‘Hebben ze je bewusteloos geslagen? Ik zag geen bult op je hoofd.’

‘Ik ben gedrogeerd. Door Mick.’

‘Is Mick de oudere Weerling die je levenloze lichaam hier achterliet als een zak aardappelen en daarnaast een blik spaghetti voor me meenam?’

‘Niet levenloos.’

‘Nou, jullie Vampyren zien er anders behoorlijk levenloos uit.’

‘Shit. Serena, weet je hoelang ik al naar je op zoek ben?’

Ze glimlacht vol medelijden. ‘Nee. Maar als ik een gokje mag wagen, dan denk ik…’ Ze tikt een paar keer tegen haar kin. ‘Drie maanden, twee weken en vier dagen?’

‘Hoe…’

Serena wijst achter zich. Ze heeft geturfd aan de zijkant van de boekenplank om de verstreken tijd bij te houden.

‘Shit,’ fluister ik. Ik zie hoeveel streepjes er staan, de fysieke manifestatie van hoelang Serena al weg is en…

Zonder erbij na te denken rol ik mezelf van het bed om haar vast te pakken. Ik kan mijn armen amper omhooghouden, en het moet een onprettige ervaring voor haar zijn, maar ze knuffelt dapper terug. ‘Initieer jij nou een knuffel? Wat gebeurt er? Ben je in mijn afwezigheid in therapie gegaan of zo?’

‘Ik heb je zo gemist,’ zeg ik, mijn mond tegen haar haren. ‘Ik wist niet waar je was. Ik heb overal naar je gezocht en…’

‘Ik was hier.’ Ze klopt op mijn rug. Trekt me nog dichter tegen zich aan.

‘Waar de fuck is “hier”?’ Ik laat haar los zodat ik haar in me kan opnemen. Ze draagt een te grote broek en een shirt met lange mouwen dat ik nooit eerder heb gezien. Ze is zacht en even curvy als altijd, maar de laatste keer dat ik haar zag, had ze een pony en een bob tot net voorbij haar kin. Haar haren zijn nu zo lang, dat ze een compleet ander kapsel heeft. ‘Je ziet er goed uit.’

Ze trekt een wenkbrauw op. ‘Dat is een rare uitspraak gezien het feit dat we nu eigenlijk belangrijke informatie moeten uitwisselen over onze ontvoerders.’

‘Het was verdomme een compliment!’

‘Ja, ja. Dank je. Ik was altijd heel onzeker over mijn voorhoofd, zoals je weet, maar misschien was dat niet nodig? Misschien hoef ik nu niet meer elke maand mijn pony te knippen en…’

‘Oké, stop maar. Waar zijn we?’

Ze rolt met haar ogen. ‘Geen idee. En geloof mij nou maar, ik heb mijn best gedaan om dat uit te zoeken. Maar er zijn geen ramen en de boel is heel goed geïsoleerd, je hoort helemaal niets. Volgens mij zitten er minstens vier of vijf verdiepingen onder ons, als ik de geluiden van de leidingen in de badkamer moet geloven. De bewakers die me te eten geven, laten zich niet zien en blijven zo ver uit mijn buurt dat ik niet kan inschatten of het mensen zijn of niet, maar aangezien jouw vriend Mick net is langs geweest, gok ik dat we in Weerling-gebied zitten. Maar dat helpt ons ook niet echt verder.’

Emery. Zij heeft hier ongetwijfeld iets mee te maken. Mick heeft blijkbaar al die tijd aan haar kant gestaan. Hij was immers een van Roscoe’s vertrouwelingen.

Ik knijp in mijn neusbrug. ‘Waarom heb je je ingelaten met de Weerlingen?’

‘Uitstekende vraag! Wil je het lange antwoord of het korte? Ik heb de afgelopen maanden meer dan genoeg tijd gehad om ze allebei uit te werken.’

‘Hebben ze je pijn gedaan? Word je gemarteld of ondervraagd of…’

Ze schudt haar hoofd. ‘Ze behandelen me goed – het continue schenden van mijn mensenrechten daargelaten. Maar ik ben deze kamer niet uit geweest, ook al heb ik erg mijn best gedaan. Ik heb net gedaan alsof ik ziek was, ik ben agressief geworden… Had allemaal geen zin. De bewakers zijn ongelooflijke eikels en ze willen niet met me praten.’

‘Hoe hebben ze je ontvoerd?’

‘Het laatste wat ik me herinner, was dat ik over de stoep liep na het werk, onderweg naar jouw appartement en toen… Bam! Toen was ik ineens hier.’

Ik kijk vluchtig om me heen. ‘Wat doe je hier eigenlijk?’

‘Bijslapen. Nadenken over mijn levenskeuzes. Me wentelen in berouw. O, en ik lees veel.’ Ze gebaart naar de planken. ‘Maar ze hebben hier alleen klassiekers. Ik heb een stuk of drie boeken van Dickens gelezen.’

‘Vreselijk.’

‘En De vanger in het graan.’

‘God.’

‘En een hele detectiveserie die ik niet eens leuk vond.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Wil je nu mijn theorie horen over waarom iemand mij wilde ontvoeren zodat je kunt zeggen dat je me had gewaarschuwd of zo?’

Ik raak zo geïrriteerd dat ik eindelijk rechtop kan gaan zitten. ‘Nee, want ik héb je niet gewaarschuwd.’

‘O.’ Ze knikt verdwaasd. ‘Nou, dat is een aangename verrassing…’

‘Ik kon je niet waarschuwen, want jij hebt het verhaal en de shit waar je mee bezig was voor me achtergehouden.’

Ze fronst. ‘Oké. Nou, laat me het dan in elk geval uitleggen…’

‘Ik weet het al.’

‘Wat je ook denkt: dat is het niet. Ik was namelijk…’

‘Je deed onderzoek naar de Weerlingen, of Thomas Jalakas, of financiële criminaliteit of zo. Je ontdekte dat Liliana Moreland half Weerling en half mens is, mogelijk uniek, en werd toen ontvoerd.’

Serena deinst achteruit. ‘Hoe weet jij…’

‘Je kat was… Je had iets geschreven in geheimtaal in je agenda en…’ Ik masseer mijn voorhoofd. ‘Geloof me nou maar, ik weet veel meer dan ik ooit had willen weten. Lowe zei dat…’

‘Wie is Lowe?’

Ik voel een steek in mijn hart. Ik probeer de herinnering en de pijn direct te onderdrukken. ‘De alfa van de Weerlingen. Mijn echtgenoot.’

‘Weet je wat, het doet er niet toe. Vertel me hoe ze…’ Ze stopt abrupt met praten. Kijkt me nog eens aan. Knippert meerdere keren met haar ogen. ‘Zei je nou net…’

Ik slaak een zucht. ‘Ja.’

‘Misery.’

‘Ik weet het.’

‘Serieus?’

‘Ik weet het.’

‘Ik ben drie maanden weg en nadat je een leven lang letterlijk nooit iets te melden hebt, ben je nu ineens getrouwd met een Weerling-alfa?’

‘Ja.’

‘O mijn god.’

‘Technisch gezien is het jouw schuld.’

‘Pardon?’

‘Denk je dat ik getrouwd ben omdat ik op een app een leuke Weerling ben tegengekomen? Ik was naar jou op zoek. De hele tijd. Zo goed en zo kwaad als dat ging. En daarom ben ik getrouwd met de broer van de bijzonder jonge, bijzonder onschuldige half-Weerling die jij wilde uitbuiten, en nu zitten we hier, en ik durf mijn hele verzameling hack-tools erom te verwedden dat Emery ons heeft ontvoerd en dat Mick al die tijd achter Lowe’s rug om met haar heeft samengewerkt. Ik durf te wedden… Weet je wat? Ik durf te wedden dat Emery weet dat Ana gemengd bloed heeft, en dat ze wil voorkomen dat Ana ooit een symbool van eendracht zal worden voor de Weerlingen en de mensen. En omdat jij op zoek was naar informatie weet Emery dat je bestaat, en Serena, het was zo fucking moeilijk om jou te vinden.’ Het rolt allemaal zo vlot over mijn lippen dat ik amper tijd heb om op mijn toon te letten, maar ik krijg meteen spijt wanneer Serena haar hand voor haar droge lippen houdt. Haar nagels zijn bijna helemaal afgekloven, een gewoonte die ze jaren geleden had afgeleerd.

‘Het is gewoon…’ Ze slikt moeizaam. ‘Ik wist het niet zeker.’

‘Wat niet?’

‘Dat je naar me op zoek zou gaan. We hadden ruzie gehad en…’ Haar stem breekt een beetje. ‘Ik heb dingen gezegd die ik niet meende en ik dacht dat je misschien wel klaar met me was.’

Ik staar haar aan en even weet ik niet wat ik moet zeggen. Is ze gek geworden van eenzaamheid? ‘Joh. Ik wist niet dat dat een optie was.’

Ze lacht flauwtjes, nog trilleriger dan normaal. ‘Ik heb gewoon veel tijd gehad om na te denken over wat ik heb gezegd.’

Ik knik. Beweeg met mijn tong door mijn bijzonder droge, bijzonder zure mond. ‘Ik ook.’

We kijken naar elkaar. Als we betere mensen waren, niet zo verknipt, zouden we iets zeggen als ‘ik hou van je’ of ‘zo blij dat we weer samenzijn’ of het iets macabere ‘wat fijn dat je niet dood bent’. Maar we zeggen niets, want zo gaan wij hier nou eenmaal mee om.

We weten allebei wat ongezegd blijft, want zo zijn we nou eenmaal.

Serena schraapt als eerste haar keel. ‘Zullen we het even laten?’ vraagt ze. ‘Zodra we vrij zijn, kunnen we elkaars nagels weer knippen.’

‘Uitstekende suggestie. Laten we een plan van aanpak bedenken.’

Ze haalt diep adem om zich schrap te zetten. ‘Ik heb er al eentje.’

‘Kom maar door.’

‘We kunnen hier blijven. Een leven opbouwen. Oud worden. Staar krijgen.’

Ik glimlach. ‘Jij bent altijd al slecht geweest in plannetjes bedenken.’

Ze lacht. En ik lach. En dan lachen we nog wat harder, totdat het niet echt meer als gelach klinkt, maar eerder als hysterie, en god, wat heb ik dit gemist.

‘Ander plan,’ zegt ze, terwijl ze haar tranen droogt en zachter begint te praten. ‘Dit heb ik in de afgelopen drie minuten bedacht. Als jij de wachter bij de deur lokt en je Vampyr-magie gebruikt om hem te overtuigen om ons te laten gaan, dan…’

Ik frons. ‘Je weet dat dat niet lukt als ik iemand niet kan aanraken.’

‘Misery. Schatje.’

‘Wat?’

‘Het is de enige oplossing.’

‘We zouden kunnen vechten. We zijn met zijn tweetjes en hebben een zelfverdedigingscursus gevolgd…’

‘Ze komen niet naar binnen. Ze geven me alles door die opening.’ Ze wijst naar het vierkante paneel in de deur. ‘Maar nu jij er bent, kunnen we ze misschien om de tuin leiden. Ik kan de wachter afleiden en dan neem jij hem te grazen.’

Ik schud mijn hoofd. Ik ben me er terdege van bewust dat ik nog geen ‘nee’ heb gezegd. ‘Dit kan heel fout aflopen.’

‘Ze zullen zich niet op jou botvieren,’ zegt ze. ‘Jij bent de dochter van een Vampyr-raadslid en blijkbaar de echtgenote van een alfa?’ Ze knijpt in haar neusbrug. ‘In tegenstelling tot mij ben jij een waardevolle gijzelaar om mee te onderhandelen, en die Emery is zich daar vast van bewust. De kans is groter dat ze mij te grazen nemen, en dat is…’

‘Ook onacceptabel.’

Ze bijt op de binnenkant van haar wang. ‘Ik zou echt heel graag ontsnappen. Meer tijd doorbrengen met Sylvester.’

‘Sylvester?’

‘Mijn kat.’

‘Ah.’ Ik kijk schuldbewust opzij. ‘Daarover gesproken.’

‘Ik zweer het, als je mijn kat hebt laten verhongeren of laten stikken in mijn wol, of als hij is opgevreten door een wasbeer…’

‘Nee, maar dat zou wel terecht zijn. Hij heet nu Glitter. En hij is heel erg gehecht geraakt aan Liliana Moreland. Of andersom.’ Ik negeer haar vernietigende blik. ‘De wereld puilt uit van de katten en Glitter is toch een middelmatig beest, dus ik koop wel een nieuwe voor je als we ooit…’

Er wordt op de deur geklopt en we schrikken allebei op.

‘Ja?’ roept Serena. Ze duwt me uit het zicht, ook al blijft zowel de deur als het luik dicht.

‘Ik heb een… zak bloed. Voor de Vampyr.’

‘Wie is dat?’ fluister ik.

‘Bob.’

Ik houd mijn hoofd schuin. ‘Wie is Bob nou weer?’

‘Een naam die ik heb verzonnen voor de bewakers. Ze heten allemaal Bob.’ En dan, luider: ‘Misery voelt zich niet lekker,’ schreeuwt ze. Dat klopt, ik voel me afschuwelijk. ‘Volgens mij worden die drugs haar nog fataal!’

Wat flik je me nou? Beweeg ik mijn lippen geluidloos. Ik heb nu echt geen energie voor een Serena-plannetje.

‘Nou, dat gaat mijn pet te boven. Ik kan bovendien toch niets doen voor een bloedzuiger…’

‘Ze is een zeer belangrijke Vampyr. Ik weet niet wie je baas is, maar denk je nou echt dat je niet in de nesten zit als haar iets overkomt onder jouw toeziend oog?’

Ik hoor iemand zacht, onverstaanbaar vloeken. Dan gaat het luikje open. ‘Wat is er aan de hand?’

Ik kijk stomverbaasd naar Serena. Ze maakt een paar vage handgebaren. Waarschijnlijk probeert ze haar plan telepathisch door te geven. Ik krimp ineen, in de hoop dat ik mezelf zo klein kan maken dat ik spontaan van de aardbodem verdwijn. Als dat niet werkt, loop ik vol tegenzin naar de deur.

De opening is op ooghoogte, maar door de bouw van de zolder kan Bob de binnenkant van de kamer niet goed zien. ‘Er is iets mis. Met mijn… oog,’ zeg ik, als we elkaar kunnen aankijken. Hij is een Weerling en ziet er jonger uit dan ik had verwacht. Te jong voor deze onzin, net als Max.

Fuck you, Emery en fuck you, Mick.

Hij mompelt iets over jammerende bloedzuigers en vraagt: ‘Wat is er mis?’

‘Dit.’ Ik haal mijn neus op en maak een paar dramatische geluidjes. Rechts van mij, waar Bob haar niet kan zien, steekt Serena haar duim op. De meest nutteloze aanstichter ter wereld. ‘Zie je?’

‘Ik zie niets.’ Hij leunt een beetje naar voren, maar is slim genoeg om zijn hoofd niet door het deurtje te steken. Jammer, want ik had hem graag een klap verkocht. Hoewel dat echter heel lekker zou voelen, zou ik hier dan alsnog opgesloten zitten. ‘Dat is een normale, paarse pupil. Wat moet ik zien?’

‘Ik ben vast allergisch voor het middel dat jullie me hebben gegeven. Je moet een arts bellen,’ zeg ik. Misschien iets te nuchter, want Serena maakt handgebaren die alleen maar kunnen betekenen dat ik me hysterischer moet opstellen. ‘Straks ga ik nog dood!’

‘Waaraan?’

‘Hieraan! Zie je?’ Ik wijs onder mijn rechteroog en hij kijkt ernaar, op zoek naar een afwijking. Als mijn intraoculaire spieren beginnen te trillen om hem aan me te onderwerpen, zet ik alles op alles om hem zo snel mogelijk te hypnotiseren.

Heel even werkt het. Ik veranker mezelf net onder het oppervlak, en zie duidelijk aan Bobs open mond en lege blik dat hij niet weet wat hem overkomt. Ik heb hem, denk ik. Ik heb hem, ik heb hem, ik heb hem.

Dan fronst hij, beweegt achteruit en ik besef dat ik heb gefaald.

En niet zo’n beetje ook.

‘Was je…’ Hij knippert twee keer met zijn ogen en begint iets te beseffen. ‘Probeerde je me nou aan je te onderwerpen? Gore bloedzuiger!’

Hij is woest. Zo woest dat hij zijn hand door de opening steekt en mijn keel probeert te pakken. En dan herinnert Serena me aan iets.

Namelijk aan wat een stoer wijf ze is.

Ze beweegt sneller dan ik voor mogelijk had gehouden voor een mens, pakt de pols van Bob en buigt hem in een onnatuurlijke hoek. Bob slaat een kreet en probeert zich meteen terug te trekken, maar hij is denk ik nog onder de invloed van mijn half mislukte onderwerping, want ondanks zijn Weerling-krachten lijkt hij te slap om aan Serena’s grip te ontkomen.

‘Open de deur,’ beveelt Serena.

‘Wat denk je zelf?’

Ze buigt zijn pols verder. Bob krijst het uit.

‘Open de deur. Anders doe ik dit…’ Ze buigt zijn duim. Ik hoor hem uit de kom schieten, een afschuwelijk geluid. ‘… met al je vingers.’

Er sneuvelen nog twee vingers, maar uiteindelijk opent Bob de deur. Ondanks zijn Weerling-kracht is hij duidelijk geen getrainde krijger, en we hoeven maar weinig moeite te doen om met hem van plek te wisselen. We zijn allebei moe en een tikkeltje bont en blauw, maar wanneer hij binnen zit, draai ik me om naar Serena om te kijken of het goed met haar gaat. Ze heeft haar hand voor haar mond geslagen en springt enthousiast op en neer.

Misschien is ze een stoer wijf, maar ze is ook een enorme nerd. Mijn hart slaat een slag over door hoe opgelucht, hoe enórm opgelucht en blij ik ben. Ze is hier. Het gaat goed met haar. Ze is helemaal zichzelf, zelfs nadat ik het zo lang zonder haar heb moeten stellen.

‘Ik zei toch dat het niet kon zonder lichaamscontact,’ zeg ik. Bob krijst dat we hem moeten vrijlaten en Serena kijkt schuldbewust naar de deur.

‘Meen je dit?’

‘Aan de ene kant is hij een enorme lul, maar hij heeft me wel een keer extra vanillepudding gegeven.’

‘Ik kan niet wachten om alle details te horen over jouw wilde bejaardenleven.’

Ze krimpt ineen. ‘Laten we gaan. Volgens mij had hij geen telefoon op zak, maar ik weet het niet zeker.’

We rennen naar het einde van de gang, maar treffen daar opnieuw een gesloten deur. ‘Deze deur ziet er niet zo zwaar uit. Als we allebei ons gewicht in de strijd gooien, krijgen we hem wel open. Ik tel tot drie, goed?’

Serena kijkt me verbaasd aan. Ze zet een stap naar voren, pakt de deurklink en beweegt die naar beneden.

De deur gaat open.

‘Hoe wist je…’

‘Niet. Ik deed iets wat “eerst even proberen” heet. Zou je ook eens moeten doen.’

Ik schraap mijn keel en loop langs haar naar buiten. Ik voel een steek in mijn hart wanneer ik besef hoezeer ik haar heb gemist.

‘Niet dat het niet hilarisch zou zijn geweest om jou als een beest tekeer te zien gaan, maar…’ Ze valt stil en komt abrupt tot stilstand. Net als ik. We zijn allebei zo stomverbaasd dat we geen stap meer kunnen zetten, want…

Serena’s cel was inderdaad op een zolder, maar het gebouw is een stuk hoger dan we hadden verwacht. Er zitten minstens twintig verdiepingen onder ons. Dit is een flat. Een heel bekende.

Hier ben ik namelijk opgegroeid.

‘Is dit het Nest?’ mompelt Serena. Ze is hier maar één keer geweest, maar zo’n opvallende plek als deze vergeet je niet zomaar.

Ik knik langzaam. Als ik achter me kijk, zie ik dat de deur waar we net uit zijn gelopen dezelfde kleur heeft als de muur. Een vrijwel perfecte camouflage. ‘Ik snap er niets van.’

‘Bob was een Weerling, toch? Dat had ik toch niet verkeerd gezien?’

Ik schud mijn hoofd. Bobs bloed stroomde veel sneller dan dat van een mens en hij was absoluut geen Vampyr.

‘Dus we hadden Weerling-wachters en die Mick-gast heeft je hierheen gebracht, maar we bevinden ons in Vampyr-gebied. Hoe kan dat nou?’

‘Geen idee.’

Serena probeert het letterlijk van zich af te schudden. ‘We zoeken het later wel uit. We moeten als de sodemieter hier weg, voordat iemand ons betrapt.’

Ik knik en loop van de trap af. Na een paar treden pakt Serena mijn hand vast. Als we onderaan staan, verstrengel ik mijn vingers met de hare. Ik heb geen idee wat er aan de hand is, maar Serena is hier en alles komt wel goed als we…

‘Stop,’ zegt een stem achter ons. Een stem die ik direct herken.

Ik voel mijn nekharen rechtovereind staan van angst. Ik draai me razendsnel om en zie Vania glimlachend naar me kijken.

‘Kom jij maar met mij mee. Voor de laatste keer, Misery.’

Bride

Bride

Score 9.0
Status: Completed Type: Author: Ali Hazelwood Released: 2024 Native Language:
Romance
Bride is a standalone paranormal romance novel by Ali Hazelwood, known for her witty, emotionally rich stories. This book blends fantasy with romance, featuring a reluctant marriage between a human woman and an ancient vampire to prevent a war between humans and supernatural beings. As their forced union turns unexpectedly tender, secrets emerge that may reshape the fate of their world—and their hearts. Packed with passion, politics, and paranormal intrigue, Bride delivers a refreshing twist on vampire romance.